De Putheks heeft me altijd vastgehouden. Ik vroeg me af hoe er een heks in een mijn terecht komt. Marcel Veltjen is al 30 jaar de bezieler van de reus Leyn Wecks. Ik ben ervan overtuigd dat hij me meer kan vertellen. Op een zondag spreken we af in ZLDR Luchtfabriek en ik kom alles over Leyn te weten. Geniet mee van dit prachtige verhaal.
In de jaren 1986 – 87 waren de plaatselijke jongeren van Berkenbos bezig met de organisatie van de parochiefeesten. Ze wilden de parochiefeesten een opsmuk geven en ze wilden vernieuwing brengen. Plotseling hadden ze een thema, dat kwam een beetje uit de lucht gevallen, maar het thema werd de Putheks. Op een gegeven moment zat tussen de organisatoren een zekere Eddy Put die geschiedenis studeerde in Leuven en daar ook gedoctoreerd heeft. Hij kende een verhaal uit de lessen over een proces verbaal dat zich voor heeft gedaan in 1725 in Eksel. Daar was een vrouw Anna Cuypers, een ongetrouwde moeder, van een dochter Leyn Cuypers. Leyn en haar moeder leefde in bittere armoede omdat ze verstoten werden door de kerkelijke gemeenschap. De mensen in het dorp vonden dat wat ze gedaan had (een kind krijgen zonder man) verwerpelijk was. Gaandeweg werden moeder en kind armer. Ze woonden in een plaggenhut, een hol in de grond met daar wat takken over. Ze zijn van bedelarij in leven gebleven. Als Leyn een flinke juffrouw wordt, leert ze Jan kennen. Jan is een zoon van de boerderij Vandingen. Leyn wordt smoorverliefd op Jan. Jan maakt daar misbruik van en Leyn geraakt zwanger van Jan. Leyn gaat naar de boerderij Vandingen en vraagt of Jan met haar kan trouwen omdat ze een kind van hem draagt. In die tijd was het heel gebruikelijk dat er eerst kinderen waren en dat er daarna getrouwd werd. De boer gaat aan Jan vragen hoe het zit en als hij terug komt zegt hij tegen Leyn dat Jan er niets meet te maken heeft en dat Jan haar nooit meer wil zien. Leyn ziet haar wereld in mekaar storten. Ze wil niet dat haar kind het leven zal hebben zoals zij gehad heeft en ze gaat naar een nicht in Lommel die haar bepaalde kruiden toedient. Vermoedelijk was dat moederkoren. Moederkoorn is een parasiet die groeit op korenaren, het zijn zwarte bolletjes die uiterst giftig zijn en die een vroeggeboorte kunnen opwekken. Als Leyn ziek van de pijn terug naar huis gaat is haar woede op Jan nog niet gekoeld. Op een nacht gaat ze met een brandende toorts naar de boerderij Vandingen en ze steekt het rieten dak van de boerderij in brand. Van de boerderij is niets overgebleven, er waren ook geen slachtoffers en de daad was door niemand gezien. Eerst dacht men dat men onvoorzichtig was geweest. Maar toen dit geverifieerd werd en ook daar geen oorzaken van de brand konden gevonden worden was het makkelijk om Leyn hiervan te beschuldigen. Ze zijn Leyn gaan zoeken en hebben haar toen gedurende 2 maanden opgesloten in een schuurtje. Onder foltering heeft ze bekend dat ze haar kind geaborteerd had. Dat ze het begraven had op niet gewijde grond en dat ze de boerderij in brand gestoken had. Ze heeft altijd ontkent, dat ze een boek zou gehad hebben van haar grootvader. Ze wordt na de bekentenissen berecht door het Hof van Vliermaal (uit Kuringen) door een rechter die na 6 weken van onderzoek geen besluit wilde nemen. Het was toen 28 jaar geleden dat er nog een heks veroordeeld was geweest en de rechter geloofde niet meer in het feit dat er vrouwen bestonden die verbonden hadden met de duivel of op een bezemsteel konden vliegen. Hij nam dus geen vonnis maar stuurde zijn bevindingen op naar het hof van Vliermaal en daar heeft men een besluit genomen. De strafmaat was : Het afhakken van de rechterhand, het wurgen aan een paal en het lijk verbranden op de Heksenberg in Ham.
Reus "De Putheks"Vanuit Eksel zou Leyn op 17 juli zijn overgebracht zijn naar de Heksenberg in Ham. Normaal gezien zou er onder aan het vonnis een papier moeten gehangen worden met de melding : “Het vonnis is voltrokken”, maar dat papier is er niet. Dus onze jeugd van Berkenbos heeft daarom aan het verhaal toegevoegd dat ze haar hebben laten ontsnappen in het midden van het traject van Eksel naar Ham omdat ze vonden dat ze een oneerlijk proces gehad had. Ze loopt weg, helemaal naar het zuiden en kwam in Koersel terecht. Ze heeft zich daarna gevestigd in Berkenbos en men is ook blijven vertellen dat er in Berkenbos een heks heeft gewoond.
Of Leyn is kunnen ontsnappen of is terecht gesteld, dat staat volledig open. Maar Er gaat ook een verhaal in Ham dat er op de Heksenberg een heks zou terecht gesteld worden, maar die is kunnen ontsnappen. Dus het verhaal zou kunnen kloppen.
Hier is men beginnen vertellen dat er een heks was. En als men vroeg waar zit die heks? Dan zei de pastoor die zit op minder dan 10 meter diep in de grond bij de Alvermannen. Alvermannen zijn plaatselijke kabouters. Deze zouden vertrokken zijn rond 1700 omdat ze niet tevreden waren over het gedrag van de mensen en waarschijnlijk is Leyn vertrokken tegelijk met de Alvermannen de mist van de geschiedenis in. Dat verhaal valt dan stil. In 1912 begint men hier naar kolen te graven. Dat was geen eenvoudige opdracht. Men nam dan wel eens in de mond : “het is hier behekst.” Men heeft dan het vroegere verhaal gelinkt en alles wat mis liep in de mijn was Leyn Wecks geweest. Er bestaan zelfs documenten van arbeidsongevallen , waar men geen verklaring kon geven van het gebeurde en dan schreef men onder het besluit : Putheks. Als de nieuwelingen instructies kregen over de veiligheid, dan was één van de Items : “pas op als je een vrouw ziet in de mijn. Wijs dan niet naar haar want dan rukt ze jouw vinger af.” De mijnwerkers vroegen zich af hoe ze dit konden bezweren en daar was natuurlijk een oplossing voor. Als je een groot stuk chocolade van BIG NUTS van Victoria chocolade in je zak stak kon je zien of Leyn Wecks in de buurt was geweest. Als de chocolade weg was en alle vingers waren er nog dan was Leyn Wecks in de buurt geweest.
Met de mijnsluiting in hun achterhoofd, hebben de jongeren van Berkenbos het verhaal nieuw leven ingeblazen. Enkele jaren erna hebben ze de reus gemaakt en dat was een geniale vondst, want hadden ze dat niet gedaan dan was het verhaal van Leyn Wecks al lang terug in de vergetelheid gekomen.
Ik deed volkskunde en de jeugd van Berkenbos kwam bij mij aankloppen. Ze vertelden me dat ze allemaal gingen studeren en ze konden met die reus niets meer aanvangen. Ik had leegstaande stallen en men vroeg mij of ik de reus daarin kon bewaren. Ik vond het een beetje zonde om de reus gewoon te stallen en niet meer te gebruiken. Samen met een goede kameraad Marcel Dumont van de reus van Bolderberg zijn we iets gaan doen met de reus Leyn Wecks. Voor erfgoed was dat heel plezant want we hebben in Heusden-Zolder heel wat reuzen gehad. Reuzen dragen een stuk van onze geschiedenis mee en kwamen in vele vormen voor. Dat konden ook draken of olifanten of dolfijnen zijn. Maar het blijft een spel, meer moeten we er niet achter zoeken. Maar omdat ik zo geïnteresseerd ben in erfgoed heb ik samen met Leyn Wecks deel uitgemaakt van een aantal reuzen-activiteiten. Zo maken we deel uit van de Limburgse Reuzen. We proberen de scholen te betrekken in de reuzencultuur. In Bolderberg doet men dat al met de reus ‘De Kluisenaar’. Met Leyn Wecks zit dat in de pijplijn maar we zijn zover nog niet.
Leyn Wecks zal zeker een draagfunctie hebben voor ons mijnwerkersverleden. Ze draagt een mijnwerkershelm en een put hemd. Op haar helm staan 24 landsvlaggen van in het jaar 1957, toen werkte hier 24 nationaliteiten in de mijn. De migratiegeschiedenis kan daardoor verklaard worden. Je zou door het verhaal te vertellen van Leyn Wecks het kunnen hebben over pestgedrag. En men leert wat erfgoed is. Erfgoed zit in onze genen, meer dan wat wij denken.
Een reus mag niet alleen buiten gaan. Een reus moet gezelschap bij zich hebben zoals bijvoorbeeld een fanfare. Onder onze reus staan wieltjes omdat hij zo groot geworden is. We kunnen Leyn helemaal demonteren. Ze wordt vervoerd op een aanhangwagen en we monteren haar terug ter plaatse. Dat is inderdaad een hele onderneming en het is secuur, want vaak moeten we na het vervoer een restauratie uitvoeren.
Marcel VeltjenIk ben al aan mijn vierde reus bezig. Ook Leyn Wecks heb ik helemaal gerestaureerd. Haar oude hoofd zit hier ergens verborgen in de luchtfabriek. Ik heb voor haar een nieuw hoofd gemaakt van papier Marché. De neus heb ik er wel 4 maal vanaf genomen en opnieuw gemaakt.
Leyn was geen heks, Leyn was een jong meisje, dus die moet ook een mooi gezichtje krijgen. Ik heb Leyn ook een halssnoer gegeven van vingers. De afgerukte vingers van mijnwerkers die naar haar hebben gewezen. Als we met Leyn in een stoet lopen is dit ook wat men het eerste ziet en men wijst er dan naar. Dus we lokken het wijzen een beetje uit met onze reus.
Ik zou willen dat er reuzen gemaakt worden van alle diversiteiten in onze gemeenschap. Zoals bijvoorbeeld een Italiaans reus in Italiaanse klederdracht of een Poolse reus die een stuk kleiner is en zo kunnen we stilletjes een vereniging van reuzen maken die de verschillende gemeenschappen rond de mijn bij elkaar brengt. Want we zijn wel allemaal Heusden-Zolderraren, maar vele gemeenschappen zijn nog kern gebonden. Dit zou de kernen dichter bij elkaar brengen.
Leyn Wecks was er voor dat mijn vrouw in mijn leven kwam. Ik ben dit jaar 30 jaar getrouwd en ik had Leyn Wecks daar al voor. Mijn vrouw heeft daar mee leren leven en ik mag haar van mijn vrouw houden. Maar het is inderdaad heel gevaarlijk, als je met reuzen begint, dan wordt je gebeten. Het kruipt onder je vel. Het is maar een poppeke. Maar het is iets unieks en dat is mijn drijfveer.
Het verhaal van Suske en Wiske 226, dat heet ‘De Mysterieuze Mijn. In dat verhaal loopt Leyn wecks rond. Dit is voor mij een beetje een pijnlijke situatie. Wij stonden met Leyn op de mijndagen in Beringen. Wij worden aangesproken door Studio Vandersteen en we vertellen het verhaal van Leyn Wecks. Op een gegeven moment krijg ik een telefoon van iemand die een artikel gelezen had in de krant over een nieuw album van Suske en Wiske en Leyn Wecks. Zonder ons te kennen had Studio Vandersteen ons verhaal gestolen en er zodanige veranderingen in aangebracht dat het verhaal van de Putheks niet meer strookt met het echte verhaal. Dat vind ik bijzonder jammer. De tekeningen van de mijn zijn wel bijzonder goed gemaakt en de verschillende culturen komen heel erg tot hun recht, maar het verhaal klopt niet helemaal. Ik heb dan een brief geschreven naar de Studio Vandersteen. Ik wilde weten waarom ze het verhaal van Leyn Wecks hebben verteld zonder ons te kennen, goed wetende dat we bestaan. Daarbij heeft het verhaal een draai gekregen die in het kader van ons erfgoed niet oké was. Ik heb daar nooit geen antwoord op gekregen. Later werden we in Venlo gevraagd om met Leyn Wecks naar een tentoonstelling van Suske en Wiske te komen en haar daar op te stellen. Gezien wij op onze brief nog geen antwoord hadden gehad stonden wij daar niet voor open. Wij wilden geen auteursrechten op het verhaal, wij vroegen alleen een antwoord. Daarna heeft Studio Vandersteen wel geantwoord via de conservator van het museum dat ze gehandeld hebben met dichterlijke vrijheid en daarom het verhaal mogen veranderen. Graag hadden we wat inspraak gehad in het verhaal want volgens ons wordt Leyn Wecks te negatief afgebeeld in het verhaal.